Separatie

Separatie

KC21-041 06 december 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC21-041
Instellling : Pro Personq
Datum ontvangst klacht : 24 november 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 3 december 2021 (digitaal via Starleaf)
Datum uitspraak  : 7 december 2021

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[verweerster] (verweerster)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2](lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

 

Klacht

Separatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 24 november 2021 een klacht ontvangen inzake separatie als onderdeel van de verplichte zorg inclusief een verzoek om schadevergoeding. Op 25 november zijn partijen uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 1 december 2021 per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2021 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 8 december 2021 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.      

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht en klaagschrift;

-           Verweerschrift;

-           Aanzeggingsbrief verplichte zorg d.d. 1-3-2021;

-           Beslissing verlenen VZ d.d. 1-3-2021;

-           Zorgmachtiging d.d. 11-1-2021;

-           Zorgplan/behandelplan;

-           Decursus incl. rapportages periode 13-11-21 t/m 17-11-2021;

-           Scu programma d.d. 15-11-2021;

-           Signaleringsplan d.d. 19-3-2021;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 1-3-2021;

-           Overdracht zorg van Iriszorg naar Pro Persona.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat klachten tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 8 december 2021.

  

Feiten

Het betreft een [leeftijd] man bekend met schizofrenie en middelenmisbruik. Ook is hij bekend met diabetes mellitus type II. Klager is sinds 1-3-2021 opgenomen bij Pro Persona. Daarvoor was hij opgenomen bij Iriszorg. In het verleden zijn geweldsdelicten gepleegd waardoor een reclasseringsambtenaar betrokken is bij de behandeling.           

Op 11 januari 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 12 maanden.  

 

 

Standpunten van partijen

Klager licht ter zitting de aanleiding voor de insluiting toe. Klager vroeg om 22.00 ’s avonds bij enkele medebewoners om 3 vloeitjes. Na een felle waarschuwing van een medewerker deed hij het nogmaals en werd toen in de scu geplaatst. Omdat hij direct vermoedde dat het om een onrechtmatige daad ging liep hij zonder problemen mee met de begeleider. Klager vindt het zeer onterecht dat hij zo behandeld werd. De deur van de andere bewoners stonden nog open en dan mag je toch wel om vloeitjes vragen?, stelt klager. Ook verklaart klager dat er in de scu en de separeer cel een reglement hangt dat niet klopt. Beide ruimtes zijn separeerruimtes en lijken erg op elkaar. De regels zijn verschillend en onduidelijk. Ook zijn de regels in het geval van klager niet gevolgd. Er zijn minder contactmomenten geweest dan in de regels staan en ook de rookmomenten kloppen niet volgens klager. Hij vraagt de commissie daar naar te kijken. Klager geeft aan dat hij bang is voor negatieve effecten van medewerkers wanneer zijn klachten gegrond verklaard zouden worden.

PVP vult aan dat ook hij de regels verwarrend vindt. In de ene ruimte word je wel bezocht, in de andere niet. Tevens wordt er nog verwezen naar een BOPZ klachtencommissie. Ook is PVP van mening dat bij de verplichte zorg niet is voldaan aan de informatieplicht. Er is geen 8.9 formulier uitgereikt aan klager en vanaf maart heeft er wel verplichte zorg plaatsgevonden. Daar is het schadeverzoek ook op gebaseerd aldus PVP. Ook vraagt de PVP zich af of het toetsingskader van de inspectie gevolgd is inzake de insluiting.

 

Verweerster begint haar betoog met het geruststellen van klager over eventuele gevolgen van deze klacht. Zij benadrukt het recht om een klacht in te dienen en belooft dat klager daar op geen enkele manier last van zal krijgen.

Verweerster geeft aan dat klager afgezonderd is in de scu, niet gesepareerd. Scu is een mildere vorm van insluiting dan de separeer cel. Het is wat ruimer en de voorzieningen zijn iets beter. Zo is er bijvoorbeeld een douche in de scu. Er was op dat moment sprake van verbale dreiging aldus verweerster. De verpleger voelde zich bedreigd omdat klager aangaf dat de medewerker aangepakt zou worden door klager of zijn vrienden.

Het signaleringsplan is gehanteerd en de wettelijke toetsingen heeft plaatsgevonden. In het behandelplan staat dat de verplichte zorg schriftelijk was aangezegd. ‘Later ontdekte een behandelaar dat dat niet gebeurd was’, aldus verweerster. De aanzeggingsbrief zat niet in het systeem. Bij de overdracht van Iriszorg naar Pro Persona is dat misgegaan. Het 8.9 formulier is wel bij het secretariaat GD aangekomen maar niet goed verwerkt. Dit betekent dat er wel een mondelinge aanzegging is gedaan maar klager heeft de schriftelijke aanzegging niet ontvangen. Verweerster betreurt dit. Bij overname door Iriszorg wordt standaard gekeken naar de verplichte zorg die daar ingezet was. Deze wordt aanvankelijk overgenomen maar wel opnieuw aangezegd. Verweerster geeft aan dat het ingewikkelde bij de Wvggz is dat de wet niet ziet op beëindigen van de verplichte zorg. Eenmaal aangezegd kun je het blijven inzetten aldus verweerster. Zij ziet dit als een omissie in de wet.

Bezoeken in scu hebben plaatsgevonden en daarmee is voldaan aan de dagelijkse beoordelingen. In het scu programma wordt op maat gekeken hoe vaak er gerookt mag worden. Dat is ook gebeurd aldus verweerster. Er wordt ieder half uur gekeken hoe het met iemand gaat. Dit gaat soms via  camera, soms in levende lijve. Dit wordt niet standaard geregistreerd. Extra rookmomenten is niet altijd mogelijk maar er is wel aan het wettelijk kader voldaan.  

 

De commissie vraagt of het behandelplan is besproken met klager nu het niet ondertekend is en ook een datum ontbreekt. Verweerster antwoordt dat er mondeling instemming gevraagd wordt van een cliënt. Dat wordt in het medisch dossier genoteerd. Verweerster geeft aan dat het behandelplan is opgesteld voordat zij bij Pro Persona werkte dus ze kan er niet meer over zeggen.  

De commissie vraagt of er overwogen is om de medicatie te verhogen om de periode van insluiting te verkorten. Verweerster geeft aan dat dit niet het geval is. Wel is met regelmaat gecheckt of klager weer terug zou kunnen naar de groep.

 

De commissie mist de evaluaties van de verplichte zorg in het dossier. Verweerster verklaart dat dit niet meer nodig is onder de Wvggz. Iedere 6 maanden stuurt een behandelaar de cijfers naar de GD. Dat is voldoende. Verder worden de vrijheden wel frequent gecheckt en waar mogelijk aangepast aldus verweerster.  

Op een vraag van de commissie hoe dit incident een ander beloop had kunnen krijgen antwoordt klager dat het niet zo gegaan was als hij normaal benaderd was en gewoon rustig was aangesproken op het feit dat hij vloeitjes vroeg.  

 

De commissie vraagt klager naar een toelichting op zijn schadeverzoek. PVP licht toe dat klager 9 maanden geleden al een 8.9 brief had moeten ontvangen toen de verplichte zorg startte. Dat is niet gebeurd en daarmee is de rechtszekerheid dus niet gewaarborgd. De gevraagde 250 euro schadevergoeding is gekoppeld aan het forfaitair stelsel dat landelijk gebruikt wordt.

Verweerster benoemt als verzachtende omstandigheid dat klager wel op de hoogte was van zijn rechten door de bord met informatie dat in de scu hangt. Hierdoor heeft hij ook een klacht kunnen indienen. PVP reageert hierop door aan te geven dat klager al eerder bewegingsbeperkingen opgelegd heeft gekregen waar hij ook geen aanzegging voor heeft ontvangen. Verder geeft PVP aan dat onder de Wvggz onder artikel 8.18 de verplichte zorg wel beëindigd kan worden. 

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager klaagt over de insluiting in de special care unit (scu) van 12/13 november tot 16 november 2021. Volgens klager is er niet voldaan aan de informatieplicht. Verweerder geeft aan dat klager wel geïnformeerd is, echter de kennisgeving -gedaan op 1 maart 2021- ontbreekt in het dossier.

 

Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze niet voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. Er is sprake van een uitgereikte beslissing verplichte zorg, zo blijkt uit geknipte en geplakte informatie uit het decursus zorgdossier. Deze kennisgeving zou op datum van opname, te weten 1 maart 2021, uitgereikt zijn. Alle vormen van verplichte zorg zoals genoemd in de zorgmachtiging zouden zijn aangevinkt en voortduren tot het einde van de zorgmachtiging.

Echter, de brief met kennisgeving verplichte zorg (zgn. 8:9 brief) is niet vindbaar in het dossier blijkt uit de toelichting van verweerder. Klager geeft aan dat hij deze brief ook niet heeft ontvangen.

De formele aspecten bij uitvoering van de verplichte zorg voldoen niet aan de wettelijke vereisten en de klacht is daarmee gegrond. 

 

Schadevergoeding:

Verder constateert de commissie dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor verplichte zorg, te weten: het niet overwegen van de proportionaliteit en subsidiariteit van verplichte zorg. In het verleden blijkt het medicijn Cisordinol goed gewerkt te hebben bij klager. Uit de door verweerder ingestuurde documentatie en uit de hoorzitting blijkt dat verhoging van de medicatie, als middel om de insluiting te bekorten, niet is overwogen door verweerder.

 

Daarnaast constateert de commissie dat er geen evaluaties van de verplichte zorg in het toegezonden dossier opgenomen zijn.

 

Ook constateert de commissie dat er niet of onvoldoende beoordelingsmomenten zijn geweest om de duur van insluiting te bekorten.

 

Verder constateert de commissie dat zij een zeer summier dossier toegezonden hebben gekregen. De decursus begint vanaf de dag van insluiting en laat niet de dagen ervoor zien, zodat de beoordeling, de argumentatie, de doelmatigheid, de proportionaliteit, subsidiariteit van de verplichte zorg niet goed zichtbaar zijn.

Ook de geknipte en geplakte informatie uit eerdere stukken van de decursus over de aanzegging van verplichte zorg per 1 maart 2021 kan onvolledig zijn, de commissie kan hierover niet oordelen in verband met ontbrekende gegevens.

 

Tegelijkertijd is wel de klachtwaardigheid bij opname op 1 maart 2021 in een uitgereikte informatiebrief over opname opgenomen. Verder is de klachtwaardigheid op een informatiebord op de scu opgenomen. Verwezen wordt o.a. naar de BOPZ klachtencommissie, dit is niet meer actueel.

 

Klager vraagt 250 euro aan schadevergoeding, met verwijzing naar een forfaitair stelsel. De klachtencommissie acht 150 euro een billijke vergoeding als schadevergoeding voor de insluiting, gezien bovenstaande omissies.

 

Aanbeveling: gebleken is dat de evaluatie van de verplichte zorg niet separaat gedocumenteerd wordt, maar als onderdeel van de zorgbespreking opgenomen in de decursus. Inhoudelijk is deze evaluatie niet beschikbaar of zichtbaar.

Geadviseerd wordt om de verplichte zorg separaat te evalueren en te documenteren.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond.

 

Schadevergoeding

De klachtencommissie acht 150 euro een billijke schadevergoeding.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 7 december 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5